Historie van de kerk

De Petruskerk van Pieterburen

De Petruskerk van Pieterburen laat zien dat de gotiek op het Groninger platteland volwassen was geworden.

Het is een robuuste kerk met vele, zware steunberen. Het koor is hoger dan het schip, wat ongebruikelijk is voor de Groninger gotiek. Dit gaat ook op voor de Martinikerk in Groningen, maar dat koor is ruim twee eeuwen later gebouwd dan het schip. Koor en schip van de Petruskerk dateren uit dezelfde tijd. In de 17e eeuw werd het noordtransept in dezelfde gotische stijl gebouwd, waardoor een voor de hervormde eredienst bruikbare plattegrond ontstond. Het uiterlijk heeft daarnaast nogal geleden door 19e eeuwse beklampingen en een restauratie in het interbellum. In 1805 werd er een nieuwe toren gebouwd in opdracht van Jhr. Goosen Geurt Alberda, heer van Dijksterhuis. Deze toren verving de westelijke ingang uit 1698 en had twee nevenruimten, die dienst deden als cachot.

Een opvallend element in het interieur is de van houtsnijwerk voorziene triomfboog die het koor van het schip scheidt. Verder staat het interieur in het teken van de bewoners van borg Dijksterhuis; zo sieren hun wapens de 18e eeuwse herenbanken en preekstoel, en bevindt hun grafkelder zich onder het koor. Voorstellingen op de preekstoel beelden onder andere de vier jaargetijden, voorstellingen van de zondeval en de Arma Christi uit. Op de hoeken van de kuip staan zes allegorische vrouwenfiguren. De rouwborden in het koor geven bijna het aanzien van een grafkapel; hier hangen de oudste (1613) en de jongste (1830) rouwborden uit de provincie Groningen, onder andere van Diderick Sonoy en zijn vrouw Maria van Malsen.

Het orgel werd door de fa. Leichel & zn. uit Lochem gebouwd in 1901; het is een kopie van het Arp Schnitgerorgel uit 1698 dat zich nu in Mensingeweer bevindt. Het rugpositief, met een merkwaardig uurwerk uit 1700, is loos.